U, de petitionaris
500 f 20604032 r13ja9dswvu6d82j8wilaovhuvbde9jv

Dossiers vrijgeven van gevaarlijke psychiatrische patiënten voor politie en OM

1.684 ondertekeningen

Er is wel een wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling maar niet bij moord, raar! Wij zijn van mening dat het beroepsgeheim/privacybelang niet misbruikt mag worden om psychiatrische moord/doodslag verdachten uit handen van Politie en Justitie te houden. Deze wet gaat te ver!

Petitie

Wij

Iedere burger die het hier mee eens is.

 

constateren dat:

  • Het medische beroepsgeheim is een groot goed, maar mag nooit een reden zijn om een moordonderzoek te moeten stoppen.
  • De veiligheid van onze samenleving is in gevaar want deze verdachte loopt nog steeds vrij rond.
  • Het medisch beroepsgeheim mag nooit zwaarder wegen dan het oplossen van een (moord)onderzoek.
  • Het is nu 2019, er is tot de dag van vandaag nog niets veranderd met betrekking tot dit dossier.

 

en verzoeken

Wij eisen dat de dossiers van gevaarlijke psychiatrische patiënten worden vrijgegeven wanneer zij worden verdacht van een misdrijf.

Ondertekenen

 
We e-mailen u een link waarmee u uw ondertekening kunt bevestigen. Uw gegevens worden niet doorgespeeld aan derden en blijven bij de Stichting Petities.nl. Meer hierover leest u in onze privacyverklaring.

Details

Ontvanger:
Tweede Kamer 
Petitieloket:
Einddatum:
31-12-2028 
Petitionaris:
Peter Verhagen 
Website:

Geschiedenis

Ondertekeningen

Nieuws

17-02-20009 Vragen van A.A. Lakerveld aan voorzitter gemeenteraad

Gemeente Den Haag

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid de heer A.A. Lakerveld

sv 2009.051 RIS 161254 Regnr.

+Lees meer...

BSD/2009.747 Den Haag, 17 februari 2009

Inzake: Parnassia

De gemeenteraad Het raadslid de heer A.A. Lakerveld heeft op 5 februari 2009 een brief met daarin tien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Ingevolge het bepaalde in artikel 38, van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, antwoorden wij als volgt.

In de Telegraaf en AD/Haagsche Courant van hedenmorgen staan alarmerende berichten over een mogelijke meervoudige moordenaar: “Een patiënt van de psychiatrische instelling Parnassia in Den Haag is volgens de politie zeer waarschijnlijk de seriemoordenaar die zeker twee, maar mogelijk vier mensen heeft vermoord door ze te verdrinken. De verdachte loopt echter nog altijd vrij rond omdat de kliniek weigert belangrijke gegevens over de patiënt te verstrekken.”, aldus de Telegraaf. Eerder besteedde de Korpskrant al aandacht aan de kwestie. In het licht van het voorgaande en onder verwijzing naar artikel 38 van het Reglement van Orde heeft onze fractie de volgende vragen:

  1. Is de berichtgeving in de Telegraaf, AD/Haagsche Courant en de Korpskrant juist? Tussen de genoemde berichten bestaan verschillen. De feiten zoals geschetst in de Korpskrant zijn naar het oordeel van Parnassia correct weergegeven. Uiteraard kan ook het college niet over de genoemde patiëntgegevens beschikken. Over de mogelijke betekenis van deze gegevens voor de strafrechtelijke vervolging kan het college dan ook geen oordeel vellen. Het college is overigens geen partij in het strafrechtelijk onderzoek. Het college stelt vast dat de rechtbank heeft beslist dat Parnassia op goede gronden inzage in het betreffende dossier heeft geweigerd. Het gesprek dat de burgemeester, samen met de wethouder WVE heeft gehad met de korpschef, de hoofdofficier van justitie en de directie van Parnassia heeft het college gesterkt in de overtuiging dat Parnassia in deze zaak geen enkele blaam treft. BSD/2009.747 2

  2. Wanneer is de burgemeester in kennis gesteld van deze informatie en door wie (politie, Parnassia en/of pers)? Is hier sprake van tijdig informeren? De burgemeester is te laat in het proces geïnformeerd. De informatie was afkomstig van Parnassia. Dit is uiteraard besproken met de korpschef en de hoofdofficier.

  3. Kunnen burgemeester en politie de veiligheid van burgers voldoende garanderen wanneer buurt en burgers niet in kennis worden gesteld van het op vrije voeten zijn van een mogelijk meervoudige moordenaar? Gaarne een motivatie. De burgemeester en de politie doen er alles aan om de veiligheid van burgers te waarborgen. Zij maken hierbij gebruik van de hen toegewezen bevoegdheden, uiteraard binnen de kaders van de wet. Waar mogelijk worden buurtbewoners en burgers daarover zo goed mogelijk geïnformeerd.

In de AD/HC staat het volgende citaat over de werkwijze van Parnassia: “Ze weigerden de meest summiere informatie te verstrekken,” zegt onderzoeksleider Gijs Folsche. “Zelfs de vraag op welk tijdstip de verdachte patiënt bij zijn behandeling is vertrokken, bleef onbeantwoord.” 4. Valt het tijdstip van een afspraak volgens het college onder het medisch beroepsgeheim? Zo ja, op welke wijze? De vraag wat wel en niet onder het medisch beroepsgeheim valt is niet ter beoordeling aan het college. Wij wijzen erop dat de rechtbank hierover in deze zaak een beslissing heeft genomen.

Al zou het tijdstip onder het medisch beroepsgeheim vallen, dan nog is er een uitzonderingsgrond, te weten: ”Er kunnen zwaarwegende redenen zijn om het beroepsgeheim te doorbreken. Dat mag alleen in de volgende gevallen: * na toestemming van de patiënt zelf * vanwege een wettelijk voorschrift (bijvoorbeeld de infectiewet). * bij een conflict van plichten. In alle situaties dreigt er ernstig gevaar voor derden en is het gevaar niet anders te voorkomen dan door openbaarmaking van gegevens.” (Bron: Website Centrum voor Ethiek en Gezondheid).

  1. Vindt het college dat deze situatie een evident voorbeeld is van genoemde uitzonderingsgrond en dat Parnassia derhalve de betreffende informatie moet vrijgeven? Zie het antwoord op vraag 4. BSD/2009.747 3

  2. Vindt het college dat de halsstarrige weigering van Parnassia om mee te werken aan het politieonderzoek ten koste gaat van het draagvlak voor psychiatrische centra als Parnassia middenin de stad en in een woonomgeving? Zoals vermeld heeft de rechtbank beslist dat Parnassia op goede gronden inzage in het betreffende dossier heeft geweigerd. Er is dus geen sprake van halsstarrige weigering van Parnassia om mee te werken aan het politie onderzoek. Parnassia vervult een cruciale rol bij de behandeling van Haagse burgers met psychische problemen. Daar hoort de opvang van patiënten in de stad bij. Die opvang en behandeling zijn van wezenlijk belang voor de Haagse samenleving en dit wordt naar ons oordeel ook zo gewaardeerd.

  3. Ziet de burgemeester kans om alsnog een bemiddelende rol te spelen teneinde een informatieoverdracht van Parnassia naar de politie te bewerkstelligen, opdat een verder onderzoek mogelijk wordt? Er is geen sprake van een bemiddelende rol aangezien de rechter over deze kwestie reeds heeft beslist. Die beslissing dient te worden gerespecteerd. Wel heeft op initiatief van de burgemeester, in aanwezigheid van de wethouder WVE, een gesprek plaatsgevonden met Parnassia, de politie en het Openbaar Ministerie. Daarbij is van alle zijden benadrukt dat de kwestie geen enkel gevolg heeft voor de relatie tussen politie en Parnassia. Die is goed en blijft goed.

  4. Is dit nu typisch een voorbeeld van een zaak die via het opsporingsprogramma TeamWest (nu tijdelijk uit de lucht) onder de aandacht had kunnen worden gebracht? Nee, deze zaak kwam volgens de politie niet voor Team West in aanmerking.

  5. Zijn er afspraken geformuleerd -al dan niet vastgelegd in een protocol tussen politie en zorgaanbieders (waaronder Parnassia)- over hoe om te gaan met dit soort situaties? Nee. In de beschreven situaties is strafrechtelijk onderzoek verricht op basis van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen. Er bestaan wel diverse protocollen tussen Parnassia en de Politie. Zo zijn er protocollen rond de informatie-uitwisseling bij de aanpak van Veelplegers en voor het verlenen van bijstand bij agressie in de zorginstellingen.

  6. Wat is de standaardwerkwijze van informeren van de burgers in dit type gevallen? Is een procedure als met ontsnapte TBS’ers mogelijk? Er is geen standaard werkwijze voor het informeren van burgers. Afhankelijk van de situatie wordt door het Openbaar Ministerie en de politie, danwel in de Driehoek besloten of en zo ja op welke wijze burgers worden geïnformeerd.

Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen

10-05-2019

Zorgvisie 25-03-2009 Hirsch Ballin: beroepsgeheim arts blijft intact

Hirsch Ballin: beroepsgeheim arts blijft intact

Minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie meldt in een brief aan de Tweede Kamer dat het beroepsgeheim van artsen blijft zoals het is. Dit als antwoord op vragen naar het politieonderzoek bij Parnassia, de psychiatrische instelling waar een patiënt werd verdacht van een viervoudige moord.

“Over het al dan niet doorbreken van het beroepsgeheim worden geen algemene afspraken gemaakt, omdat de betrokken behandelaar daarover steeds per concreet geval een afweging maakt”, aldus Hirsch Ballin in zijn brief naar de Kamer.

Medisch beroepsgeheim

De minister werkt niet mee aan het doorbreken van het medisch beroepsgeheim ten gunste van een onderzoek door de politie.

+Lees meer...

“Er voldoende ruimte om het belang van de opsporing af te wegen tegen het belang van de geheimhoudingsplicht. Als dit leidt tot een onbevredigend resultaat, kan een rechter deze belangen tegen elkaar afwegen.”

Parnassia

Bij de Haagse psychiatrische instelling Parnassia werden in 2007 twee lijken gevonden. De belangrijkste verdachte was een patiënt van de kliniek. Het dossier van de patiënt werd niet ter inzage aan de politie gegeven, waarna de rechter oordeelde dat Parnassia zich terecht beriep op het medisch beroepsgeheim. (Zorgvisie – Nico van Wijk)

https://www.zorgvisie.nl/hirsch-ballin-beroepsgeheim-arts-blijft-intact-zvs005427w/

10-05-2019

NRC 07-02-2009 Medisch beroepsgeheim is heilig, ook als patiënt verdachte is

Medisch beroepsgeheim is heilig, ook als patiënt verdachte is

Een politie-onderzoek naar vier doden in Den Haag stokt door het medisch beroepsgeheim, zo bleek deze week. „De politie probeert de wet te ondermijnen via de media.”

Brian van der Bol 7 februari 2009

Wat is belangrijker: het beroepsgeheim van artsen of een politieonderzoek naar een aantal doden? Die vraag werd deze week actueel, omdat de Haagse politie een verband vermoedt tussen de dood van vier mensen die voor het laatst levend zijn gezien op een terrein van de psychiatrische instelling Parnassia in Den Haag.

Bij de dood van twee van hen, een moeder en een zoon, was de politie zelfs een verdachte op het spoor.

+Lees meer...

Maar het mogelijk laatste puzzelstuk ontbreekt: informatie over de verdachte, patiënt van Parnassia. De GGZ-instelling wil die niet prijsgeven wegens de medische geheimhoudingsplicht.

Dit leidt tot frustratie bij de politie. „Het medisch beroepsgeheim weegt kennelijk zwaarder dan het oplossen van een zaak waarbij één of meer slachtoffers zijn gevallen”, stelt onderzoeksleider Gijs Folsche in de Korpskrant van Politie Haaglanden.

Deskundigen uit de medische wereld begrijpen de frustratie van de politie. Maar zij vinden het kwalijk dat de politie die frustratie via de media heeft geuit. „De politie probeert de wet te ondermijnen via de media. Daar maak ik me zorgen over”, zegt Marleen Barth, voorzitter van GGZ Nederland. „De politie moet haar taak uitoefenen binnen de grenzen van de wet, en in zo’n instelling gelden de grenzen van de wet. Namelijk dat privacygevoelige informatie niet naar buiten mag worden gebracht.” Als Parnassia de patiëntgegevens wel aan de politie had verstrekt, „kom je in een glijdende schaal terecht”, zegt Barth. „Een volgende keer wil een verzekeraar die gegevens ook wel hebben.”

De wet is duidelijk: opsporing is ondergeschikt aan het (medisch) beroepsgeheim. Artsen hebben zwijgplicht (tegenover iedereen) en verschoningsrecht (tegenover de rechter en politie). Maar als het maatschappelijk belang groot genoeg is kan de rechter beslissen dat artsen of instellingen informatie over patiënten beschikbaar moeten stellen voor opsporing.

Is het maatschappelijk belang in de ‘Parnassia-zaak’ groot genoeg? De politie vond van wel en vroeg via de rechter-commissaris of Parnassia de patiëntgegevens ter beschikking wilde stellen. De GGZ-instelling ging meteen in beroep bij de raadkamer. Die oordeelde dat Parnassia zich terecht beriep op geheimhouding. Het patiëntendossier bleef dus gesloten.

Wel kreeg de politie de tijdstippen waarop de verdachte zijn woning op het Parnassia-terrein verliet en wanneer hij weer terugkwam. „Maar wat wij wilden weten kregen we niet: in welke toestand verkeerde hij, wat voor kleren droeg hij?”, zegt een woordvoerder van de politie.

Sommige Kamerleden stelden de geheimhoudingsplicht naar aanleiding van ‘Parnassia’ ter discussie. „Voor de bühne”, zo omschrijft Arie Nieuwenhuijzen Kruseman, voorzitter van artsenorganisatie KNMG, de reactie van de politici „Je moet niet voor een incident de wet veranderen.”

Een verzoek om de geheimhoudingsplicht open te breken komt vaker voor, zegt Nieuwenhuijzen Kruseman. Dat zo’n verzoek de raadkamer haalt, gebeurt „zo’n tien keer per jaar”. Die stemt volgens hem zelden toe. Dan is het meestal bij personen die zelf van een strafbaar feit worden verdacht en zich achter het verschoningsrecht verschuilen: artsen, apothekers, notarissen en advocaten. Zo kan de rechter beslissen een dossier openbaar te maken als een arts bij een operatie een cruciale fout maakte, bijvoorbeeld met de dood van een patiënt tot gevolg.

Dat het verzoek een derde betreft, in de ‘Parnassia-zaak’ een patiënt, is zeer uitzonderlijk. Wil de politie deze zaak nog oplossen, dan zal het met nieuwe feiten moeten komen. Dat is lastig zonder de patiëntgegevens. En zo is het, volgens een nabestaanden, een kip en ei-kwestie. „De politie moet eerst bewijzen dat die patiënt de moord heeft gepleegd.”

De nabestaanden van Mark de Vries, wiens lichaam in december 2007 samen met dat van zijn moeder levenloos werd aangetroffen in een sloot op het terrein van Parnassia, zijn gefrustreerd over de rol van de psychiatrische instelling. De beste vriend van De Vries, Arjan Gittenberger, en de vriendin van de overledene Helen Sturm vertellen hun verhaal in een kamer op een Leids bedrijventerrein.

Ze hebben veel vragen. Wat is er met hun vriend en zijn moeder gebeurd? Waarom heeft Parnassia geen maatregelen, zoals cameratoezicht, genomen na de dood van de eerste vrouw in november 2007? En na de dood van hun vriend en zijn moeder, een maand later? De vierde dode werd in april 2008 gevonden in een sloot grenzend aan het Parnassia-terrein. Gittenberger en Sturm denken aan een seriemoordenaar. Ook de politie vermoedt een verband tussen de doden, maar heeft dat niet hard kunnen maken.

De belangrijkste vraag voor het tweetal is: waarom werkt Parnassia nauwelijks mee aan het onderzoek? Gittenberger hecht veel waarde aan de medische geheimhoudingsplicht, maar hij vraagt zich af waar dat begint. „Ik begrijp dat ze niets willen vertellen over de geestelijke toestand van patiënten. Maar ik snap niet dat ze geen details die daar niets mee te maken hebben, zoals welke kleren ze droegen, willen geven.”

https://www.nrc.nl/nieuws/2009/02/07/medisch-beroepsgeheim-is-heilig-ook-als-patient-verdachte-11680487-a1043148

10-05-2019